Halfweg
Leuven-Aarschot draait een auto langzaam de statige oprijlaan in. Een kleurrijk
reclamebord, bekroond met een gouden vijftig, heeft de inzittenden reeds duidelijk
gemaakt dat dit het Montfortcollege te Rotselaar is. Voorzichtig stopt de wagen
op het voorplein. Portieren klappen open en een voltallig gezin stapt uit.
Onwennig dwalen hun ogen langs het langgerekte gebouw en in een nis van de hoge
voorgevel ontdekken ze vluchtig het grootse, sierlijke Mariabeeld en ondergaan
onbewust de veilige geborgenheid die daarvan uitgaat.
Vanop het kleine bordes zien ze de goed onderhouden sportvelden en aan de
overkant van een smalle vijvergracht, die het hele domein omsluit, wenkt het
groene lover van een uitgestrekt park.
Ze bellen aan, gaan de toegangshal binnen en worden uitgenodigd plaats te nemen
in de spreekkamer. Even later verschijnt een ambtshalve wat streng kijkende pater,
die zich voorstelt als: de prefect. «Onze zoon gaat binnenkort het zesde studiejaar beëindigen,
zegt de vader, «we wilden hem hier laten verder studeren, indien het mogelijk
is». De pater legt uit dat in dit college alle leerlingen intern zijn en er de
oude humaniora onderwezen wordt met zijn verschillende afdelingen: Latijn-Grieks, Latijn-Wiskunde,
Latijn-Wetenschappen. «Maar het is wellicht prettiger dat we samen eens een
kijkje gaan nemen.»
Door de ruime hal, waar een groot Mariabeeld sinds vele jaren elke bezoeker als
het ware welkom heet in dit huis, en langs een dubbele trap komen we in een lange
klassengang. Rechts de ene klas na de andere, links een schoolwinkel, een
bibliotheek en een museum vol opgezette dieren, geraamtes en vogeleieren. Op het eind van de gang: de
studiezaal voor enkele klassen. Hier wordt dagelijks heel wat uren gezwoegd op dat lastige
Latijn, dat vervelende Grieks en die saaie Wiskunde. Bij wie van ons roept dit geen
jeugdherinneringen op? Er staat een prachtig glas-in-lood raam met vier
taferelen uit de jeugd van de H. Montfort. Het zijn even zovele stichtelijke
voorbeelden voor de jonge mensen die voor dit raam zitten te studeren.
Een verdieping lager belanden
we in de studiezaal en leslokalen van de jongsten. De belangstelling van de
familie groeit zienderogen: aan één van deze banken zal hun zoon binnenkort
zitten, zeven lessen per dag volgen, zijn huiswerk maken! Weer een paar trappen
op en we zijn op de slaapzaal, die bestaat uit afzonderlijke chambretten. Ieder
heeft zijn eigen wastafel, kast, bed en licht. De meeste jongens versieren de
wanden met posters, zodat het de indruk geeft van een gezellig kamertje.
De trappen weer afdalend komen we voorbij een veelkleurig Beatrijs-glasraam, de uitbeelding van een hoogtepunt uit het Beatrijsverhaal. Men beweert immers dat
het hier in de oude abdij van Rotselaar was, dat volgens de legende, Maria de plaats innam
van Zuster Beatrijs, die het klooster Vrouwenperck verliet.
De kleinsten van de familie zijn al vooruit gelopen en hebben de grote eetzaal
ontdekt met ruim 200 plaatsen. Allen, jongeren en ouderen, nemen hier samen de maaltijden.
Zoals in een gezin dragen de oudsten medeverantwoordelijkheid over de jongeren
en zorgen ervoor, dat ook aan tafel iedereen zich thuis voelt. Dat is trouwens één van de
voordelen van een kleinere school: we kunnen niet enkel reeds bij de aanneming strengere
eisen stellen, maar er is ook veel meer mogelijkheid tot onderling contact, zodat er
een hechtere band ontstaat tussen de hele gemeenschap.
Gelijkvloers vinden we de ontspanningszalen. Elke klas beschikt over een eigen
recreatielokaal met een leuk zitje. Je kunt er volop pingpongen, biljarten, met
het tafelvoetbal spelen. Uit de boxen klinkt prettige muziek. Er heerst een
gezellige sfeer, die nog vergroot wordt, wanneer op bepaalde tijden voor de
leerlingen de bar open is. Daarmee hebben we het grote hoofdgebouw verkend en
gaan we naar buiten. Onze bezoekers zijn niet weinig verbaasd te midden van
prachtig aangelegde gazons en bloemperken naast een vijver met eendjes en
sierlijke, witte zwanen nog een viertal andere paviljoenen te ontdekken.
Wandelend onder een meer dan honderdjarige linde komen we eerst bij het witte
paviljoen, dat voor kort alleen voor het Voorbereidend Jaar diende, maar nu door iedereen
gebruikt wordt. Er zijn leslokalen voor de hoogste klassen, een tekenklas, een
aardrijkskundelokaal enz.
Dan naar de Beatrijsaula. In de ruime turnzaal wordt niet enkel turnles
gegeven, maar ook veel aan sport gedaan: judo, volley, basket en keurturnen. In
de feestzaal gaan concerten door voor Jeugd en Muziek, men draait er films en
er wordt toneel gespeeld. Tijdens de weekends, wanneer de leerlingen naar huis
zijn, is de Beatrijsaula steeds meer een sportief en cultureel centrum voor de
hele omgeving aan het worden.
We wandelen nu naar de proosdij, het home voor de leerlingen van de hoogste klassen. Beneden is er een grote recreatiezaal en vergaderruimte. Boven heeft elke leerling zijn eigen studeer-slaapkamer. Voor hen is het belangrijk dat ze een grotere zelfstandigheid verkrijgen, met het oog op hun verdere studies, terwijl het aparte paviljoen toch hun groepsgebondenheid blijft bevorderen.
Ook het oude, middeleeuwse gebouw, dat bescheiden in de hoek van het domein staat, is nog van praktisch nut. Behalve de permanente tentoonstelling, die hier is ingericht bij gelegenheid van het 50-jarig bestaan van ons college, is er een labo in ondergebracht, nodig voor de wetenschapslessen.
We besluiten nog een kijkje te gaan nemen in de Montfortkapel. Onderweg wordt terloops even gewezen op de eeuwenoude boerderij, de gewelfde krocht-ruïne uit de twaalfde eeuw en staan we een ogenblik stil bij de schuchtere opgravingspogingen van de middeleeuwse abdijkerk.
De Montfortkapel, in de vijftiger jaren gebouwd met de milde giften van de lezers van “Middelares en Koningin”, is een sfeervol geheel dat werkelijk tot ingetogenheid stemt. Af en toe wordt hier eucharistie gevierd door heel de schoolgemeenschap, maar vooral de gelovigen uit de omgeving maken er ’s zondags een dankbaar gebruik van. De leerlingen hebben iedere morgen de gelegenheid om de H. Mis bij te wonen, maar één keer per week is er voor elke groep een klasmis die gevierd wordt in de Catharinabidzaal naast de grote kapel.
Ook
daar gaan we even binnen. De twee kleine glasramen, O.-L.-Vrouw van Rotselaar
en de zalige Catharina van Leuven voorstellend, zorgen voor de nodige stemming.
Regelmatig komt een gebedsgroep gevormd door enkele leerlingen hier samen om te
bidden en zich te bezinnen.
Weer buitengekomen rennen de kinderen naar de sportterreinen. Hier kunnen ook
onze jongens zich, na uren van studie en stilzitten, naar hartenlust uitleven:
voetballen basketten, volleyen, aan atletiek doen, rolschaatsen en op de pleinen spelen. Tijdens de
woensdagnamiddagen is bovendien onze K.S.A. jeugdbeweging bijzonder actief of
nemen we deel aan scholencompetities.
Wel wat onder de indruk van al wat ze zagen en hoorden, hebben de ouders toch
nog enkele vragen, zoals: «Met hoevelen bent u om dit alles in beweging te houden?»
We zijn met een tiental paters Montfortanen en ongeveer evenveel leraars en leraressen.
Daarbij worden we flink geholpen door onze broeders en het lekenpersoneel. Zonder overdrijving mogen we zeggen, dat we nog één grote familie vormen: de leraars kennen alle
leerlingen, alle jongens kennen elkaar, zelfs vele ouders, broers en zusters werden in de
loop der jaren onderling goede vrienden. We houden met de gezinnen trouwens regelmatig contact
door middel van ouderavonden en bezoekmiddagen. Met zijn allen, paters, leraren
en broeders, zetten wij ons in om de ons toevertrouwde jeugd een intellectuele,
godsdienstige en algemeen menselijke vorming mee te geven, zodat ze later een
waardevolle plaats in de Kerk en maatschappij kunnen innemen. Daarbij maken we gebruik van de
eigentijdse middelen die ons ten dienste staan, maar we wensen ook trouw te blijven aan de
goede tradities die ons zijn overgeleverd.
In de loop van vijftig jaar hebben we mogen beleven dat vele jonge mensen die
hier in het Montfortaans Seminarie hun basisopleiding ontvingen, naderhand als priester en
kloosterling waardevol werk hebben verricht in Gods Kerk of dat ze als
overtuigde christenen steunpilaren werden in de maatschappij.
Inderdaad, 1978 is een bijzonder jaar voor ons, een genadevol jaar. Dat willen
wij gaarne in dankbaarheid gedenken, vooral tijdens de eerste week van mei. Een plechtige
dankmis, een academische zitting, een oud-leerlingendag, toneel, de uitgave van
een gedenkboek, een zomerfeest-in-de-oude-stijl staan op het programma.
De rondleiding is beëindigd. Zoonlief staat met kloppend hart toe te zien, hoe
hij wordt ingeschreven. Vanuit de auto bemerkt hij dat de statige notenbomen van de
oprijlaan hem nawuiven. Maar binnenkort zal hij terugkomen en één van de onzen zijn, in
studie, spel en gebed met ons meeleven. Samen met zijn familie een stukje van onze familie
worden...
J.
Gelissen s.m.m.