zondag 3 augustus 2025

Rondleiding voor nieuwkomers in 1978

Halfweg Leuven-Aarschot draait een auto langzaam de statige oprijlaan in. Een kleurrijk reclamebord, bekroond met een gouden vijftig, heeft de inzittenden reeds duidelijk gemaakt dat dit het Montfortcollege te Rotselaar is. Voorzichtig stopt de wagen op het voorplein. Portieren klappen open en een voltallig gezin stapt uit. Onwennig dwalen hun ogen langs het langgerekte gebouw en in een nis van de hoge voorgevel ontdekken ze vluchtig het grootse, sierlijke Mariabeeld en ondergaan onbewust de veilige geborgenheid die daarvan uitgaat.   

 

Vanop het kleine bordes zien ze de goed onderhouden sportvelden en aan de overkant van een smalle vijvergracht, die het hele domein omsluit, wenkt het groene lover van een uitgestrekt park.
Ze bellen aan, gaan de toegangshal binnen en worden uitgenodigd plaats te nemen in de spreekkamer. Even later verschijnt een ambtshalve wat streng kijkende pater, die zich voorstelt als: de prefect. «Onze zoon gaat binnenkort het zesde studiejaar beëindigen, zegt de vader, «we wilden hem hier laten verder studeren, indien het mogelijk is». De pater legt uit dat in dit college alle leerlingen intern zijn en er de oude humaniora onderwezen wordt met zijn verschillende afdelingen: Latijn-Grieks, Latijn-Wiskunde, Latijn-Wetenschappen. «Maar het is wellicht prettiger dat we samen eens een kijkje gaan nemen.»

Door de ruime hal, waar een groot Mariabeeld sinds vele jaren elke bezoeker als het ware welkom heet in dit huis, en langs een dubbele trap komen we in een lange klassengang. Rechts de ene klas na de andere, links een schoolwinkel, een bibliotheek en een museum vol opgezette dieren, geraamtes en vogeleieren. Op het eind van de gang: de studiezaal voor enkele klassen. Hier wordt dagelijks heel wat uren gezwoegd op dat lastige Latijn, dat vervelende Grieks en die saaie Wiskunde. Bij wie van ons roept dit geen jeugdherinneringen op? Er staat een prachtig glas-in-lood raam met vier taferelen uit de jeugd van de H. Montfort. Het zijn even zovele stichtelijke voorbeelden voor de jonge mensen die voor dit raam zitten te studeren.

 

Een verdieping lager belanden we in de studiezaal en leslokalen van de jongsten. De belangstelling van de familie groeit zienderogen: aan één van deze banken zal hun zoon binnenkort zitten, zeven lessen per dag volgen, zijn huiswerk maken! Weer een paar trappen op en we zijn op de slaapzaal, die bestaat uit afzonderlijke chambretten. Ieder heeft zijn eigen wastafel, kast, bed en licht. De meeste jongens versieren de wanden met posters, zodat het de indruk geeft van een gezellig kamertje.
De trappen weer afdalend komen we voorbij een veelkleurig Beatrijs-glasraam, de uitbeelding van een hoogtepunt uit het Beatrijsverhaal. Men beweert immers dat het hier in de oude abdij van Rotselaar was, dat volgens de legende, Maria de plaats innam van Zuster Beatrijs, die het klooster Vrouwenperck verliet.

 

De kleinsten van de familie zijn al vooruit gelopen en hebben de grote eetzaal ontdekt met ruim 200 plaatsen. Allen, jongeren en ouderen, nemen hier samen de maaltijden. Zoals in een gezin dragen de oudsten medeverantwoordelijkheid over de jongeren en zorgen ervoor, dat ook aan tafel iedereen zich thuis voelt. Dat is trouwens één van de voordelen van een kleinere school: we kunnen niet enkel reeds bij de aanneming strengere eisen stellen, maar er is ook veel meer mogelijkheid tot onderling contact, zodat er een hechtere band ontstaat tussen de hele gemeenschap.

Gelijkvloers vinden we de ontspanningszalen. Elke klas beschikt over een eigen recreatielokaal met een leuk zitje. Je kunt er volop pingpongen, biljarten, met het tafelvoetbal spelen. Uit de boxen klinkt prettige muziek. Er heerst een gezellige sfeer, die nog vergroot wordt, wanneer op bepaalde tijden voor de leerlingen de bar open is. Daarmee hebben we het grote hoofdgebouw verkend en gaan we naar buiten. Onze bezoekers zijn niet weinig verbaasd te midden van prachtig aangelegde gazons en bloemperken naast een vijver met eendjes en sierlijke, witte zwanen nog een viertal andere paviljoenen te ontdekken.
Wandelend onder een meer dan honderdjarige linde komen we eerst bij het witte paviljoen, dat voor kort alleen voor het Voorbereidend Jaar diende, maar nu door iedereen gebruikt wordt. Er zijn leslokalen voor de hoogste klassen, een tekenklas, een aardrijkskundelokaal enz.

Dan naar de Beatrijsaula. In de ruime turnzaal wordt niet enkel turnles gegeven, maar ook veel aan sport gedaan: judo, volley, basket en keurturnen. In de feestzaal gaan concerten door voor Jeugd en Muziek, men draait er films en er wordt toneel gespeeld. Tijdens de weekends, wanneer de leerlingen naar huis zijn, is de Beatrijsaula steeds meer een sportief en cultureel centrum voor de hele omgeving aan het worden.

We wandelen nu naar de proosdij, het home voor de leerlingen van de hoogste klassen. Beneden is er een grote recreatiezaal en vergaderruimte. Boven heeft elke leerling zijn eigen studeer-slaapkamer. Voor hen is het belangrijk dat ze een grotere zelfstandigheid verkrijgen, met het oog op hun verdere studies, terwijl het aparte paviljoen toch hun groepsgebondenheid blijft bevorderen.

 

Ook het oude, middeleeuwse gebouw, dat bescheiden in de hoek van het domein staat, is nog van praktisch nut. Behalve de permanente tentoonstelling, die hier is ingericht bij gelegenheid van het 50-jarig bestaan van ons college, is er een labo in ondergebracht, nodig voor de wetenschapslessen.

We besluiten nog een kijkje te gaan nemen in de Montfortkapel. Onderweg wordt terloops even gewezen op de eeuwenoude boerderij, de gewelfde krocht-ruïne uit de twaalfde eeuw en staan we een ogenblik stil bij de schuchtere opgravingspogingen van de middeleeuwse abdijkerk.

De Montfortkapel, in de vijftiger jaren gebouwd met de milde giften van de lezers van “Middelares en Koningin”, is een sfeervol geheel dat werkelijk tot ingetogenheid stemt. Af en toe wordt hier eucharistie gevierd door heel de schoolgemeenschap, maar vooral de gelovigen uit de omgeving maken er ’s zondags een dankbaar gebruik van. De leerlingen hebben iedere morgen de gelegenheid om de H. Mis bij te wonen, maar één keer per week is er voor elke groep een klasmis die gevierd wordt in de Catharinabidzaal naast de grote kapel.

Ook daar gaan we even binnen. De twee kleine glasramen, O.-L.-Vrouw van Rotselaar en de zalige Catharina van Leuven voorstellend, zorgen voor de nodige stemming. Regelmatig komt een gebedsgroep gevormd door enkele leerlingen hier samen om te bidden en zich te bezinnen.
Weer buitengekomen rennen de kinderen naar de sportterreinen. Hier kunnen ook onze jongens zich, na uren van studie en stilzitten, naar hartenlust uitleven: voetballen basketten,  volleyen, aan atletiek doen, rolschaatsen en op de pleinen spelen. Tijdens de woensdagnamiddagen is bovendien onze K.S.A. jeugdbeweging bijzonder actief of nemen we deel aan scholencompetities.

Wel wat onder de indruk van al wat ze zagen en hoorden, hebben de ouders toch nog enkele vragen, zoals: «Met hoevelen bent u om dit alles in beweging te houden?» We zijn met een tiental paters Montfortanen en ongeveer evenveel leraars en leraressen. Daarbij worden we flink geholpen door onze broeders en het lekenpersoneel. Zonder overdrijving mogen we zeggen, dat we nog één grote familie vormen: de leraars kennen alle leerlingen, alle jongens kennen elkaar, zelfs vele ouders, broers en zusters werden in de loop der jaren onderling goede vrienden. We houden met de gezinnen trouwens regelmatig contact door middel van ouderavonden en bezoekmiddagen. Met zijn allen, paters, leraren en broeders, zetten wij ons in om de ons toevertrouwde jeugd een intellectuele, godsdienstige en algemeen menselijke vorming mee te geven, zodat ze later een waardevolle plaats in de Kerk en maatschappij kunnen innemen. Daarbij maken we gebruik van de eigentijdse middelen die ons ten dienste staan, maar we wensen ook trouw te blijven aan de goede tradities die ons zijn overgeleverd.

In de loop van vijftig jaar hebben we mogen beleven dat vele jonge mensen die hier in het Montfortaans Seminarie hun basisopleiding ontvingen, naderhand als priester en kloosterling waardevol werk hebben verricht in Gods Kerk of dat ze als overtuigde christenen steunpilaren werden in de maatschappij.

Inderdaad, 1978 is een bijzonder jaar voor ons, een genadevol jaar. Dat willen wij gaarne in dankbaarheid gedenken, vooral tijdens de eerste week van mei. Een plechtige dankmis, een academische zitting, een oud-leerlingendag, toneel, de uitgave van een gedenkboek, een zomerfeest-in-de-oude-stijl staan op het programma.

De rondleiding is beëindigd. Zoonlief staat met kloppend hart toe te zien, hoe hij wordt ingeschreven. Vanuit de auto bemerkt hij dat de statige notenbomen van de oprijlaan hem nawuiven. Maar binnenkort zal hij terugkomen en één van de onzen zijn, in studie, spel en gebed met ons meeleven. Samen met zijn familie een stukje van onze familie worden...

J. Gelissen s.m.m.

woensdag 30 april 2025

Parijs 1985 - 2025 en Les Grands Boulevards

 

In mei 2025 zal het 40 jaar geleden zijn dat ik voor de eerste keer Parijs bezocht, op schoolreis met de 5des en de 6des onder de immer kundige leiding van M. Aertbeliën. Is de stad in die tijd veranderd? Zeker weten! Deels ten goede, want het is er een stuk properder, veel gebouwen zijn gerestaureerd en er rijden minder auto’s dan toen. Maar er is ook heel wat charme verloren gegaan: plaatselijke boetieks en eetzaken zijn vervangen door karakterloze ketens, heel veel kleinhandel is verdwenen, buurten die voordien zo levendig waren, zijn ’s avonds beter te mijden. Ik geef graag de Boulevard de Sébastopol (de “Sébasto”) als voorbeeld.


In 1985 heette het huidige metrostation Grands Boulevards nog Rue Montmartre. In 1998 werd het omgedoopt tot Grands Boulevards omdat veel toeristen het station aanzagen als de halte die hoorde bij de Butte Montmartre. Een typische vergissing, die wij indertijd toch niet gemaakt hebben. Het metrostation ligt onder de Boulevard Montmartre, die deel uitmaakt van de familie van Grands Boulevards. Tussen de Bastille en de Porte Saint-Denis lag vroeger de stadsmuur van Charles V. Tussen de Porte Saint-Denis en de huidige Place de la Madeleine stonden stadswallen gebouwd door Charles IX en Louis XIII. Onder Louis XIV werden ze afgebroken omdat geen enkele vijand het nog zou wagen de zonnekoning aan te vallen. Dat tracé vormt de Grands Boulevards. De Boulevard Haussmann mag dan wel groot en indrukwekkend zijn; het is geen Grand Boulevard! De Grands Boulevards zijn, gaande van de Bastille in de richting van de Madeleine boulevards Beaumarchais, des Filles-du-Calvaire, du Temple, Saint-Martin, Saint-Denis, de Bonne-Nouvelle, Poissonnière, Montmartre, des Italiens, des Capucines en de la Madeleine.