In het eerste jaar, we schrijven 1980, sliep ik, samen met een dertigtal andere jaargenoten, in het Witte Paviljoen, op een open slaapzaal. Na de avondstudie kwam pater Moors ons ophalen. Op ijskoude winteravonden volgde dan een rillerige wandeling over het donkere domein naar het Witte Paviljoen. We gingen steevast naar binnen langs de deur aan de linkerkant van het gebouw. Ze gaf toegang tot een gang die naar de Burcht leidde. In die gang stond een grote witte kast, waarin onze pantoffels stonden. Na de schoeiselwissel gingen we de trap op. Bij die trap was een glasraam (het is er nog steeds) met het logo van het Montfortaans Seminarie, maar wij noemden onze school in die tijd al Montfortcollege. De trap kwam uit op een hal waarin een reeks lavabo's en voetenbaden stonden. Rondom hadden we onze kleerkast. Veel meer dan ons opfrissen, tanden poetsen en voeten wassen, deden we niet. Als iedereen in bed zat, baden we samen een avondgebed en dan ging het licht uit. Ik herinner me nog wie er links van me sliep en wie achter mij. Het bed voor mij stond leeg, omdat de eigenaar ervan wegens heimwee de school al na enkele weken verlaten had. Het bed is heel het jaar leeg gebleven. Ik sliep langs een muur, de achtergevel, en legde elke avond mijn horloge netjes te rusten op de vensterbank. Er hingen feloranje gordijnen voor de ramen. 's Morgens werden we gewekt, meestal door pater Moors, soms door broeder Albert. Ze kwamen de zaal opgestapt met stevige tred en luid in de handen klappend. Als je daar nog doorsliep, trokken ze je hoofdkussen weg. Het ritueel van vorige avond werd in omgekeerde volgorde uitgevoerd en we werden netjes afgeleverd bij de eetzaal.
Beneden waren de kamers van pater Moors en pater Mennens (als ik me niet vergis), aan weerszijden van de hoofdingang. Verderop in de gang waren enkele klaslokalen. Het grootste lokaal helemaal achteraan was een tijdje de muziekklas. Leraar muziek, Marc Wynants, kon erg mooi jazz muziek spelen op de piano. Het obligate getoeter op blokfluiten heeft me altijd zinloos geleken. Daardoor heeft allicht nooit iemand de liefde voor muziek opgevat. In een van de kleinere klaslokalen hadden we in het vijfde jaar les van pater Lemmens. Latijn en Grieks (voor ons VSO'ers gereduceerd tot filosofie en esthetica).
In het Witte Paviljoen heeft nadien de directie haar intrek genomen en nog later is de lerarenkamer naar daar verhuisd. Het beleid over de school wordt nu gevoerd op de plaats waar kleine jongetjes jarenlang droomden van hun toekomst. Dichtbij en verderaf. En dat veraf is voor de meesten van hen intussen al gepasseerd...
zondag 8 februari 2015
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten